Informatie over de Autodesk BIM 360 Layout

Deel puntgegevens met uw projectteams in het kantoor of op locatie.

De Autodesk ® BIM 360 TM Layout-app voor Android en BIM 360 TM webservice biedt aannemers voor verticale constructies de mogelijkheid om het coördinatiemodel aan het lay-outproces te verbinden, waardoor productiviteit op het werkterrein wordt verhoogd terwijl de nauwkeurigheid van afgebakende of geïnstalleerde bouwcomponenten wordt verbeterd.

De BIM 360 Layout-app en de BIM 360 webservice stroomlijnen het proces tussen de creatie van veldpunten in uw projectmodel en de plaatsing van die punten op het werkterrein met een totaalstation of gps.

De app synchroniseert met uw BIM 360-account om projectmodellen met de gedetailleerde coördinaten van de puntlocatie te downloaden en te uploaden. Als er verbinding met het totaalstation of gps is gemaakt, leidt de BIM 360 Layout op uw telefoon of tablet de gebruiker naar de exacte locatie van die punten op het werkterrein voor de afbakening van het veld en/of verificatiewerkzaamheden voor de locatie.

Belangrijkste voordelen:

Hoofdfuncties:

Compatibiliteit

The BIM 360 Layout-app is op dit moment compatibel met de volgende plaatsbepalingshardware:

Informatie over lay-outprincipes

Goede werkwijzen voor het opzetten en configureren van uw lay-outinstrumenten of totaalstation.

Deze instructies zijn slechts als richtlijn bedoeld. Raadpleeg de aanbevelingen van de fabrikant om uw totaalstation volledig te kalibreren.

Informatie over coördinatenstelsels

Landmeetkundigen gebruiken verschillende coördinatenstelsels. Het State Plane-coördinatenstelsel (SPCS) wordt doorgaans in de Verenigde Staten gebruikt. Andere zijn UTM, Noordwaarde (Y) en Oostwaarde (X) en Ware Noorden. Coördinaten kunnen worden meegedeeld in:

U dient te controleren of de opmaak van de importinstellingen van uw totaalstation overeenkomt met de opmaak van het bestand van de BIM/CAD-software.

Azimut wordt net als een kompas van 0 tot 360 ingevoerd. Azimut of andere offsets worden niet als kenmerken bij een punt opgeslagen. Ze worden gebruikt om de nieuwe locatie van het punt te berekenen. Het punt wordt verplaatst nadat de invoering van de offset is voltooid.

Informatie over grondslagpunten

Door grondslagpunten in te stellen, kunt u ervoor zorgen dat specifieke punten in uw model overeenkomen met de corresponderende punten op locatie. Wanneer u een grondslag vaststelt, dient u met het volgende rekening houden:

Informatie over opzetroutines

Een opzetroutine rond de oriëntatie van het totaalstation of de gps-apparatuur af met de BIM-informatie en het werkterrein. Het totaalstation heeft zonder voltooide opzetroutine geen idee waar in de wereld het apparaat zich bevindt. Een standaard opzetroutine bevat:

  • Bekend punt: Hiermee worden de grondslagpunten gecontroleerd en uw totaalstation opgezet. Plaats het totaalstation op een bekend grondslagpunt en richt het apparaat naar een ander bekend grondslagpunt.
  • Grondslagafstanden: Leg geen posities voorbij de grondslagafstand vast. Als twee punten verder dan 100 voet uit elkaar liggen, zet dan geen punten vast voorbij een radius van 100 voet van het totaalstation. Vergeet niet dat een grotere grondslagafstand voor een nauwkeurigere lay-out zorgt.
  • Resectie: Hiermee kunt u het totaalstation op een willekeurige locatie opzetten en zijn positie berekenen door shots naar twee of meer bekende grondslagpunten te meten. Meer hoeken en grotere afstanden zorgen voor een nauwkeurigere resectie. Probeer ten minste drie punten met een hoek tussen de 60 en 90 graden aan te duiden.
  • RTK gps-instellingen: Om de gps-positie binnen een centimeter te krijgen, moet u contact opnemen met uw leverancier om uw RTK gps te configureren met de juiste service zoals een VRS of NTRIP server, en om de NMEA data GGD en GST uit te voeren met een snelheid van 2 posities per seconde.
  • Gps-opzet: Hierdoor kunt u een gps instellen en gebruiken bij een project dat geen rastercoördinaten heeft. Sommige apps noemen dit lokalisatie: het vertalen, draaien en op schaal brengen van de gps breedte- en lengtegraden naar uw eigen coördinatenstelsel. Om een model te gebruiken met rastercoördinaten in de miljoenen (state plane of UTM) van een Authoring-app zoals Civil 3D, dient u de opzet niet te gebruiken omdat het uw nauwkeurigheid zal verlagen. Kies in plaats daarvan eenvoudigweg uw rastergebied in de instellingen.
    1. Nadat u op Meten heeft gedrukt, kan het een aantal minuten duren voordat de gps een vaste uitkomst heeft gevonden. Om die reden zakt de HQ van 3' naar 0,03' als u gebruik maakt van RTK. Een HQ van ongeveer 10' (3 m) is een goed niveau als u gebruik maakt van een interne gps.
    2. Selecteer een punt dichtbij de centroïde van uw project waarin u uw coördinaten wilt omzetten. Als de coördinaten worden bijgewerkt en de kwaliteit van de coördinaat goed is, kunt u vervolgens op de knop Volgende drukken.
    3. U dient naar een tweede punt met bekende coördinaten te gaan aan de zijkant van uw project om de punten in uw eigen systeem te draaien. Selecteer het puntnummer uit het model en klik daarna op de knop Volgende als de coördinaat van goede kwaliteit is.
    4. De app berekent de draaiing om de gps-data op de twee punten aan te passen. Deze berekening wordt opgeslagen voor toekomstig gebruik van dit model. U zal normaal gesproken de opzet niet veranderen na de verzameling van enkele punten, omdat uw coördinatenstelsel lichtelijk kan afwijken van uw vorige stelsel.

  • De gps-opties worden in de instellingen opgeslagen:
    1. Vink het vakje gps van raster naar grond converteren om de toepassing van het raster in of uit te schakelen. Hierdoor wordt uw coördinaten geschaald zodat ze beter overeenkomen met de afstand van de grond, of verwijder het vinkje om kortere afstanden van het raster te gebruiken.
    2. Voer een GPS HQ Tolerance afstand in als u waarschuwingen in de app wilt ontvangen wanneer er punten worden verzameld met een HQ kwaliteit onder dat nummer. Voer 0 in (de standaard) om deze waarschuwingsberichten te vermijden.

    De instelling van het totaalstation voor de beste werkwijzen

    Stel de grondslagpunten in en configureer het totaalstation of gps voordat deze met de BIM 360 Layout app wordt gesynchroniseerd.

    Deze instructies zijn slechts als richtlijn bedoeld. Raadpleeg de aanbevelingen van de fabrikant om uw totaalstation volledig te kalibreren.

    1. Plaats het totaalstation op een statief en gebruik de montageschroef om het apparaat vast te zetten. Gebruik een stabilisator voor het statief en verzwaar uw statief.
      Opmerking: plaats uw totaalstation indien mogelijk op de vaste grond met een kolomklem. Aarde of bestrating zet uit en trekt samen afhankelijk van de omgevingsomstandigheden, waardoor uw totaalstation gedurende de dag kan bewegen.
    2. Gebruik de Optical of Laser Plummet om het totaalstation op een grondslagpunt af te stemmen.
    3. Stel het totaalstation waterpas met de digitale waterpas en de stelschroeven. Of laat uw totaalstation zichzelf waterpas stellen indien deze optie beschikbaar is.
    4. Controleer de afstemming van de Plummet op het grondslagpunt en gebruik de montageschroef om de positie aan te passen indien dit nodig is.
    5. Stel alles opnieuw waterpas met de digitale waterpas en controleer de Plummet opnieuw.
    6. Voer de opzetroutines van uw hardware uit.
    7. Opmerking: controleer uw opzet en de positie van uw totaalstation ongeveer iedere 40 punten of shots. Probeer elke dag dezelfde grondslagpunten te gebruiken om fouten tegen te gaan, en werk niet verder dan uw grondslagopzet.

    De knop Lood gebruiken

    Om het loodpunt zonder prisma boven of onder het geselecteerde punt te meten (alleen voor robots met de functie zonder prisma.)

    1. Selecteer een punt in het model of de lijst met punten op de vloer of het plafond voor de loodpositie of andere punten.
    2. Klik op Laser voor een zichtbaar laserpunt, klik dan op Draaien en wacht tot het gedraaid is tot dat punt.
    3. Selecteer een punt in het model of de lijst met punten en klik op Lood. De robot zal meerdere keren proberen de verticale hoek te draaien en tot 5 keer meten om het loodpunt boven of onder het geselecteerde punt te vinden. Dit is het punt op de vloer of het plafond met dezelfde horizontale afstand als uw geselecteerde punt.
    4. Herhaal stap 3 met andere punten. Het onthoudt of u omhoog of omlaag hebt gekozen bij stap 2, zodat u een hoogtepunt en loodpunt kunt selecteren op de vloer of andersom. Om de richting van het loodpunt omhoog of omlaag te resetten en te wijzigen, sluit u de lijst met punten af en gaat u terug naar stap 1.

    Tips voor snellere bediening