Fietsers moeten het fietspad of de fietsstrook gebruiken voorzover aanwezig en bestemd voor de gewenste richting. Fietsers mogen bij wijze van uitzondering naast een andere fietser of een bromfietser rijden als dit de andere weggebruikers niet hindert en de verkeersveiligheid niet in het gedrang brengt.
Fietsers mogen uitzonderlijk het trottoir of het voetpad gebruiken als:
Fietsers die een trottoir of voetpad gebruiken, moeten langzaam en voorzichtig rijden en voorrang geven aan voetgangers.
Het is fietsers verboden:
In sommige steden zijn er fietsopstelstroken of fietsstroken in de tegenovergestelde rijrichting.
In steden komen ook wegen voor die zowel voor voetgangers als voor fietsers bestemd zijn. Op dergelijke wegen moeten fietsers bijzonder voorzichtig zijn en voetgangers voorrang verlenen.
Voetgangers moeten het trottoir of het voetpad gebruiken, en waar deze niet bestaan de wegberm. Als er geen wegberm is of als die niet bruikbaar is, mogen voetgangers op de weg lopen als zij zo dicht mogelijk bij de rand blijven en voorrang verlenen aan naderende voertuigen.
Voetgangers die in de wegberm of op de weg lopen, moeten aan de linkerkant blijven.
Voetgangers mogen fietspaden alleen gebruiken als er geen trottoir of wegberm is, of als die onbruikbaar zijn. Behalve als zij gehandicapt zijn, moeten voetgangers op een fietspad voorrang verlenen aan fietsers.
Voetwegen/voetgangersgebieden mogen uitsluitend door voetgangers worden gebruikt. Iedere andere vorm van verkeer is er verboden.
In woonerven hebben voetgangers voorrang op voertuigen. Zij mogen de volledige breedte van de weg gebruiken en oversteken waar zij maar willen. Kinderen onder de 7 jaar mogen de weg gebruiken zonder toezicht van volwassenen. De maximumsnelheid bedraagt er 20 km/u.
Sommige rijstroken zijn alleen bestemd voor openbaar vervoer.
Rijden op de vluchtstrook is verboden. Stoppen of parkeren is alleen toegestaan in noodgevallen.